Je bent een meester. Je bent het meester. Je bent een meester in. Meesterlijk, toch? Alleen, meesteren is een werkwoord. Het drukt een handeling, gebeurtenis of toestand uit. Vandaar de vraag: waarom zorgen we ervoor dat dit een werkwoord blijft? Sterker nog: hoe zorgen we ervoor dat dit een actief werkwoord blijft.
Al eeuwen kennen we het leerling – gezel – meester-principe. Daar leren mensen van elkaar en met elkaar. Het leren gebeurt in verschillende settings. Het leren wordt nauw verbonden met heel concrete en levensechte doelen. Ze zetten daarbij in hun leren zichtbare stappen. De lerende versterkt zijn/haar leren door te kijken, te oefenen, mee te lopen, te verfijnen, etc. Vele kansen worden geboden om groei zichtbaar te ervaren. Soms worden sommige stappen geformaliseerd. Je bent als leerling gegroeid en je mag zich vanaf nu gezel of uiteindelijk zelfs meester noemen.
Het summum lijkt dat de leerling de meester overstijgt. Dan heeft die laatste zijn meester gevonden. De meester heeft in die ‘weten’-schap alles doorgegeven. Alle kennis, alle vaardigheden, alle finesses lijken een doorgeefluik gepasseerd. De meester heeft zich van zijn taak gekweten. De leerling-gezel heeft maximaal geabsorbeerd.
Met bovenstaande zienswijze gaan we voorbij aan het feit dat in het leerproces van de leerling-gezel ook de meester verdere inzichten krijgt en verder ontwikkelt. Meesters evolueren zelf en bij die evolutie ligt leren aan de basis. In het leren zorgen sociale processen en interactie voor een (on)bewuste wisselwerking. Daaruit ontstaat groei en verdere ontwikkeling.
Meesters zetten zich in werkelijkheid actief en continu in om zichzelf bij te sturen, te verfijnen, zich nieuwe technieken meester te maken. Echte meesters omarmen dat leren en zien in dat leren kansen voor zichzelf, voor hun omgeving, zelfs voor de ruimere wereld. En de wereld…die geniet jaren nadien nog van het blijvend meesterschap.
Los van de context waarin je je als meester begeeft, het leren valt niet weg te denken. Sterker nog: het is goed hier expliciet oog voor te hebben en dat leren vast te pakken. Dat houdt ons wakker en zorgt voor ontwikkeling. Met deze ontwikkeling ervaren we groei. Meesters willen en kunnen weer vooruit. Lerenden zorgen op die manier zelf voor perspectief. Meesterschap is met andere woorden geen streven, het is bij uitstek een handelen.