Hoe we het draaien of keren, het start en eindigt in onderwijs met leren. Dat leren kent vele vormen en kan in verschillende praktijken. Welke vorm van leren of in welke praktijk ook toegepast, de rol van de leerkracht blijkt keer op keer cruciaal (Hattie, 2014; TALIS, 2018; OESO, 2020).
Ditmaal hebben we het over de rol van de leraar als ondersteuner van leren. Reeve en Yang (2006) spreken in termen van voeden en ondersteunen. Het verschil maakt de leraar als zij/hij goed kan inschatten welke ondersteuning zijn leerlingenpubliek nodig heeft en daar het eigen gedrag op afstemt. Afhankelijk van dat leerlingenpubliek is dat anders. Afhankelijk van het soort leren dat wenselijk is, is dat anders. Zo ligt bij informatief leren immers de klemtoon op doorgeven van informatie en die vastzetten zodat informatie kennis wordt. Bij onderzoekend leren ligt de klemtoon op ontwikkeling van onderzoekende vaardigheden en het vergroten van kennis door die onderzoekende houding. Bij samenwerkend leren ligt de klemtoon dan weer op gezamenlijk een leervraagstuk aan te pakken en gezamenlijk kennis op te bouwen. Elke vorm van leren kan effectief zijn. Surma et al. (2019) breekt een lans voor o.a. effectief informatief leren. Zo bevestigt Lazonder & Harmsen (2014) dat voor onderzoekend leren. Voor samenwerkend leren zien we dat bijvoorbeeld bij Johnson & Johnson (2009) of Janssen (2014). De graad van effectiviteit hangt wel af van de passende keuze van leren in combinatie met ondersteuning van de leraar in dat leren.
Visualiseringen (visuals) van leerstof kunnen de leraren aanwenden om dat leren te ondersteunen. In Wijze Lessen (bouwsteen 4) lees je o.a. aan welke voorwaarden (principes van Mayer) die visuals best voldoen. Wij richten ons in deze blog (n.a.v. artikel zie bovenstaande poster) hoe visuals het leren ondersteunen.
- Helpen aandacht houden
- Helpen voorkennis activeren
- Helpen cognitieve belasting minimaliseren
- Helpen mentale modellen opbouwen
- Helpen transfer van leren ondersteunen
- Helpen bij dual coding
Aandacht houden. Aandacht trekken is één ding, die aanhouden een ander. Dit heeft volgens Kagan (2015) te maken met het feit dat aandacht werkt op 4 individueel functionerende systemen in het brein. Aandacht vraagt dus wel wat. Of bedoelen we concentratie, d.i. volgehouden aandacht in het werkgeheugen.
Voorkennis activeren = wat een leerling al weet actief ophalen. Leren wordt immers beïnvloed door wat de leerling al weet (Clarcke, S., 2014). Daarbij leunt ze aan bij Pressley et al. (1992) die stellen dat voorkennis activeren noodzakelijk is om nieuwe leerstof te kunnen verwerken. Meer voorkennis leidt tot meer en sneller (leer)begrip en verwerking van nieuwe leerstof en uiteindelijk betere verankering in het langetermijngeheugen (Kole & Healy, 2007).
Cognitieve belasting = hoeveelheid informatie dat het werkgeheugen kan bevatten (Sweller, Van Merrienboer & Paas, 1998). Vanuit dat onderzoek verwijst Surma et al. (2019) naar 2 soorten belasting, m.n. de intrinsieke en extrinsieke. Intrinsieke verwijst naar het te leren onderwerp zelf, het extrinsieke naar niet aan leerstofgerelateerde zaken. Daarbij kan gesteld worden dat het leren maximaal bevorderd wordt door een minimale extrinsieke belasting.
Mentale modellen = beelden, zienswijzen, voorstellingen hoe je naar zaken kijkt, waarnaar je ook handelt. Het brein krijgt een toevloed aan informatie die het – om het vatbaar te houden – structureert. Op die manier verwerkt het brein passend, bouwt het zaken op en ontstaan bepaalde mentale modellen. Dat zijn aannames en generalisaties die mensen beïnvloeden (Senge, 2010). Die mentale modellen worden zowel thuis als op school doorheen de jaren en door interactie opgebouwd.
Transfer van leren = het aanwenden van het geleerde in andere (leer)contexten. Belangrijk is om aan te stippen dat echte transfer verder gaat dan ‘het herinneren’, dan wel in nieuwe situaties toe te passen. Collins, Brown en Newman (1989) zien 4 soorten kennis en vaardigheden: domienspecifieke kennis, zoekstrategieën, controle- of metacognitieve strategieën en leerstrategieën. Transfer van leren is een best ingewikkeld concept, door Simons en Verschaffel (1992) beschreven. Omdat in wetenschap weinig overstemming was over aard van overdracht, mate waarin het plaatsvindt en aard van onderlinge mechanismen, hebben Barnett en Ceci (2002) een taxonomie van verre transfer ontwikkeld. Ze bieden zo een raamwerk van 9 dimensies. Gezien de de complexiteit van de transfer van leren, is er volgens hen voldoende reden om kritisch te blijven omgaan met dit concept. Aan transfer van leren kunnen we minstens stimulansen geven.
Dual coding = het combineren van woord en beeld. De beelden kunnen tekeningen, foto’s, diagrammen, grafieken… zijn. De dual-coding theorie (Paivio, A., 1971) stelt dat verbale en non-verbale (visuele) informatie afzonderlijk in het werkgeheugen wordt verwerkt. Bovendien wordt die informatie ook afzonderlijk opgeslagen in het langetermijngeheugen. Beide combineren zorgt ervoor dat in het brein sterkere connecties worden gemaakt en dus positief effect heeft op langetermijnleren.